hetbeginvanderondreis

het begin van de rondreis

maandag 8 en dinsdag 9 juni 2009

Het was vandaag maandag 8 juni en wij veroorloofden ons de luxe om enigszins uit te slapen.We moesten pas om 12.00 uur de kamer verlaten en konden heerlijk rustig aandoen. (en dat deden we dan ook…)

Rond het middaguur zat ik in de lobby naast de koffers wat kaarten van teksten te voorzien.

Tonnie maakte, hoe kon het ook anders, nog een laatst rondje langs de winkeltjes.

Na ruim een uur was ze nog niet terug en ik begon me toch wel wat zorgen te maken.

Ik ken haar richtingsgevoel en had voor die ongerustheid dan ook alle reden.

Toen ze na anderhalf uur weer naast me zat, had ze een ijzersterke opmerking: “Het is onmogelijk om in New York te verdwalen.”

De straten, die haaks op elkaar liggen, hebben nummers die elkaar opvolgen. Als je een beetje kunt tellen weet je precies welke richting je op moet.

Nog voor 14.00 uur stond onze taxi voor het hotel.

De Bengalese chauffeur praatte honderduit over politiek, auto’s en de keer dat er een pistool tegen zijn hoofd gehouden werd.

In twintig jaar was hem dat eenmaal overkomen, dus het viel volgens hem nogal mee…

Voor we er eigenlijk erg in hadden stonden we op het vliegveld, dit keer niet op John F. Kennedey waar we geland waren, maar op Newark.

Aan dit vliegveld hadden we geen goede herinneringen.

Toen wij er twee jaar geleden met ons viertjes waren, was het er vreselijk druk en wachtend in de enorme rij voor de bagagecontrole, hoorden we plotseling iemand roepen. “Secondury! Secondury!! Secondury!!!”

Voor we helemaal doorhadden wat er aan de hand was, waren we al uit de rij gehaald en in een glazen hok gestopt.

Die hele gebeurtenis staat beschreven in het verslag over 2007.

Nu was er geen rij en werden we er haast vriendelijk behandeld.

Het inchecken met de computer, wat Pascal altijd voor zijn rekening nam, was eigenlijk kinderlijk eenvoudig.

De ruim vijf uur durende vlucht met Delta Airlines naar Salt Lake City verliep voorspoedig en de koffers waren ook meegekomen.

Het kantoor van Alamo, de autoverhuurder, was snel gevonden en na wat geiten met Summer, het meisje achter de Alamobalie, vertrokken we met een nieuwe Toyota RAV4.

Ondanks het gemis van Tommie en dankzij de uitleg van Summer reden we in vijf minuten direct naar ons motel, het Quality Inn Airport.

De volgende ochtend zijn we bijtijds opgestaan want we hadden een lange rit die dag.

Na een prima ontbijt, dus geen droge muffins etc., gingen wij op weg naar Jackson.

De eerste stop was de Walmart in Layton, net buiten Salt Lake City.

Gelukkig had ik alle routes berekend in Google Maps, geprint en wél meegenomen.

Na toch nog heel wat gezoek vonden we die fantastische winkel.

Alleen al het daarin rondlopen was één groot feest en het kwam echt dat Amerikaanse vakantiegevoel weer naar boven.

Hier kochten we een nieuwe RandMcNelly roadmap, een TomTom die we direct Tommetje doopten, een telefoon met zestig minuten beltegoed, een koelbox, een meloen en een scherp mes voor die meloen.

Op de ijzerwarenafdeling knipte ik het staalkabeltje door, die de twee autosleutels bij elkaar hield.

Twee van die sleutels in je broekzak geeft een irritante bobbel en ik bewaar graag de reservesleutel gescheiden in mijn fototas.

Als ik dan de ene kwijtraakte, had ik altijd de andere nog.

De behulpzame verkoper sneed de blisterverpakking van Tommetje en de telefoon alvast voor ons open, zodat we deze gelijk konden gebruiken.

Eenmaal bij de auto besloten wij om het eerste deel van de route met behulp van de Google-print te doen.

Dat ging prima tot na een splitsing richting Bear Lake.

Hoe het kon gebeuren is ons nu nog steeds een raadsel, maar we waren de weg kwijt.

En dat bedoel ik heel letterlijk, want we volgden de 89 en die was plotseling verdwenen.

Nu was het dus echt tijd voor Tommetje en ik maakte de verpakking verder open.

Daar lag de stroomkabel, de ruitbevestiging en… niets, verder helemaal niets.

Ja, er was een leeg vak, maar daar lag ‘ie dus niet in. Anders was dat vak niet leeg geweest.

Mijn adem stokte even. Dat hadden wij weer, een nieuw gekocht navigatiesysteem, maar dan zonder het meest belangrijke onderdeel.

Even raakte ik in paniek, we waren al veel te ver op weg om nu nog terug te gaan naar die Walmart.

Tonnie, zoals altijd erg nuchter, opperde om eens onderin de verpakking te kijken.

Ik pruttelde nog even tegen, want die lege plek in de verpakking was toch duidelijk de plaats waar het apparaat zich had moeten bevinden.

Maar ze had gelijk, want onder een extra onderdeel van de ruitbevestiging lag de TomTom…

Een groot navigatieprobleem viel van mijn hart en ik bedankte Tonnie voor haar simpele nuchterheid.

Om een uur of zes bereikten we het El Rancho Motel in Jackson.

Na nog een wandeling door het centrum gemaakt te hebben, besloten we te gaan eten in het authentieke Italiaanse restaurant naast het motel.

Dat bleek een heel chique tent te zijn.

Nou hadden we echt geen zin in allerlei liflafjes en traditionele hoogstandjes, dus bestelden we lasagne, een steak, wat water en een biertje.

De ober scheen in het geheel niet gecharmeerd te zijn van ons culinaire barbarisme en vroeg of ik wel een glas bij mijn bier wilde.

Mijn antwoord was: “Natuurlijk, ik ben geen Amerikaan…”

Waarop hij zei: “Ik ook niet…”

Ik: “Italiaan?”

Hij: “Braziliaan!”

Vanaf dat moment vertrouwde ik dat 'authentieke' Italiaanse restaurant niet meer

Gereden op 8 juni: 8 km en op 9 juni: 490 km

terug naar overzicht vervolg