denver

Denver

dinsdag 23 en woensdag 24 juni 2009

Natuurlijk gingen we eerst weer naar The Egg and I, want een goed begin van de dag was het halve werk.De eigenaresse herkende ons van de vorige dag en bracht ons direct naar een tafeltje.

Volgens mij hadden we alle dagen van deze vakantie, behalve in Hot Springs dan, wel één of ander eierontbijt gehad.

De naam van dat restaurant paste dus precies bij ons.

De Peak to Peak Highway was een heerlijkheid om te rijden.

Wederom een prachtige omgeving en een weg die al slingerend bergje op en bergje af ging.

Dit was onze laatste lange rit met de RAV4 en we hebben er, vooral ik, volop van genoten.

Het was een vreemde ervaring om zo midden in Amerika een bord tegen te komen dat je het stadje Nederland binnenrijdt.

Natuurlijk moest daar een foto genomen worden en ik denk dat vele Hollanders, daar bij Nederland, ons voor gegaan waren.

Niet ver voorbij dat bord moesten wij een stop maken bij Arthur.

Hij is ook lid van het AllesAmerikaforum en de afspraak was dat wij, in ruil voor een pond drop, een Nederland-sticker zouden krijgen.

We wisten dat Arthur niet thuis was, maar het ruilitem lag al klaar onder een steen bij zijn voordeur.

Sticker ging in de auto en het drop werd, in een Walmarttas, aan de knop van de deur gehangen.

Voor ons een goede ruil want een pond drop weegt toch een pond en elke gram koffergewicht minder, is mooi meegenomen.

De hele rit verliep voorspoedig, tot we in een voorgebied van Denver een Highway op moesten.

Door wegwerkzaamheden was de oprit afgesloten en moesten wij doorrijden.

Dan heb je dus weer het grote voordeel van een TomTom in je auto.

Ons Tommetje bleef in eerste instantie roepen dat we om moesten keren, maar ik bleef stug de weg volgen, die volgens mij dezelfde richting opging als de Highway.

En ja hoor, na een tijdje protesteerde hij niet meer en leidde ons perfect naar de volgende oprit.

Precies om 15.00 uur stopten we bij het Quality Inn Denver.

Daar kwam ik erachter, dat er door mij een foutje was gemaakt bij het reserveren via het internet.

Op de bevestiging stond dat ik een gehandicapte kamer had geboekt en al zijn we geen echte hikers, gehandicapt dat zijn we nou ook weer niet echt.

Toen ik mijn vergissing opbiechtte aan het vriendelijke Mexicaanse meisje achter de balie, bleek dat zij daar helemaal niet mee zat.

Mijn voorstel om ons een andere kamer te geven wuifde ze weg, want deze was schoongemaakt en we konden er gelijk in.

De kamer was natuurlijk op de benedenverdieping, heerlijk ruim en met een gigantische badkamer.

Voor de deur had je een dubbele parkeerplaats, makkelijk om in een rolstoel te gaan zitten.

Nadat wij ons een beetje gesetteld hadden, kwam ik tot de ontdekking dat er een toegangscode voor het internet nodig was.

Tonnie zat heerlijk op het grote bed met de afstandsbediening van de tv en ik ging terug naar de lobby.

Achter de balie stond nu een ander meisje en zij verwelkomde mij met de woorden: "How are you today..."

Dit was een soort algemene begroeting, waar eigenlijk geen serieus of iets diepergaand antwoord op werd verwacht.

Daar ik geen liefhebber ben van nietszeggende antwoorden, wees ik dan, vooral als het zonnig was, naar buiten.

Dit ervaarde men als zeer bijzonder en eigenlijk altijd volgde daar een heel leuk gesprek op.

Helaas kwam er nu een antwoord, waar ik nooit op had kunnen rekenen: "Ik ben allergisch voor zonlicht!" (Hoe groot is deze kans...)

Het gesprek kwam er gelukkig toch en ze kon zeer aanstekelijk lachen.

Naast het motel zat een Denny’s en dat was een soort feestje van herkenning voor ons.

Vaak hadden wij de borden langs onze route gezien, maar nooit was er eentje bij de plek waar wij overnachtten.

Nu dus wel en de simpele hamburger met salade en uienringen smaakte als vanouds.

Na een korte nacht moesten we het voor de tweede maal zonder uitgebreid ontbijt stellen.

Het was toch wel weer een beetje afzien, dat continentale ontbijt.

Na één hap van haar donut liet Tonnie het onding in de afvalbak verdwijnen.

Mijn soort mini pannenkoekje met krenten was haast niet weg te krijgen, maar was gelukkig, geheel tegen de Amerikaanse begrippen in, heel klein.

Gelukkig was de koffie goed te drinken en daar namen we er dus maar twee van.

Na voor de laatste keer de koffers in de bagageruimte getild te hebben, moesten we de auto eerst gaan inleveren bij de verhuurder Alamo.

Helaas herkende Tommetje het adres niet, zodat we moesten improviseren.Het vliegveld wist hij wel te vinden en daar de meeste autoverhuurders daar vlakbij zaten, volgden we deze route.

Vanzelf kwamen we uiteindelijk de borden tegen die ons verder de weg wezen.

Het ging allemaal vrij snel en toch gemoedelijk.

De shuttle bus bracht ons naar de vertrekhal en het aardige meisje van Air Canada voorzag ons van instapkaarten.

Een streng uitziende mevrouw bij de bagagecontrole liet me nogmaals, maar dan zonder riem om, door het verklikkerpoortje gaan en Tonnie was zo verstandig om haar riem maar direct af te doen.

Ruimschoots op tijd waren we bij de gate en konden daar rustig mensen gaan kijken.

Het vliegtuig vertrok op tijd en nog geen drie uur later landden we in Toronto, Canada.

Het was even zoeken naar de juiste plaats voor een taxi, maar toen we eenmaal op weg waren voelde ik me helemaal thuis, want we kwamen in een grote file terecht.

Het Novotel Toronto Centre Hotel bleek weer een prima keuze te zijn geweest, ruime kamers en een heerlijk groot bed.

We maakten nog een lange wandeling over Yonge Street, volgens de taxichauffeur de belangrijkste winkelstraat van Toronto.

Echt heel bijzonder vond ik het daar niet.

Het stonk er, de vuilniszakken lagen door een staking tot wel een meter hoogte op de stoep.

Mensen en gebouwen kwamen op mij zeer grijs over en er liepen en lagen opvallend veel bedelaars.

Maar we waren hier niet voor deze stad, we waren hier voor de Niagara Watervallen…

Gereden op 23 juni: 150 km en op 24 juni: 19 km

Totaal: 3507 km

terug naar overzicht vervolg